zondag 25 januari 2015

Spoorwegbatterij

Als bescherming van de torpedobootbasis op de oostoever in Oostende werd een batterij zwaar spoorweggeschut geïnstalleerd in Bredene op het einde van 1941. De batterij E690 was uitgerust met drie Kurze Brune kanonnen van 28cm. Ze werden op een draaischijf geplaatst zodat ze een actieradius hadden van 360 graden. De voorbereidingen begonnen reeds tijdens dat jaar met het aanleggen van een spoorwegnet, net achter de duinen, dat verbonden was met het station van Oostende. Het geheel werd vervolledigd met munitiemagazijnen en manschappenverblijven.
De site van de batterij werd door de Duitsers Stp Bruchmüller en Stp Goltz genoemd. Van 1942 tot 1943 veranderde de Organisation Todt het Stützpunkt volledig. Een dertigtal bunkers uit de reeks Regelbauten 500 - 600 completeerden de eerste bouwwerken. Het Stp werd volledig uitgebouwd met manschappenbunkers van het type 502, 622, 621, een keukenbunker 134K, observatie- en vuurleidingsbunkers, types 613 en 636, een machinebunker 607SK en verschillende Vf's en Wellblech's.
Bovendien kregen ze er luchtafweergeschut bij (FlaK), één 2 cm FlaK Vierling en vijf 2 cm FlaK 30. Het geheel werd vervolledigd met een zoeklicht van 60 cm diameter. Na de oorlog nam de Belgische Zeemacht bezit van een deel van het Stp en installeerde er elektronische apparatuur. In één van de manschappenbunkers werd een stroomgenerator geplaatst. De rest van de bunkers werd weggewerkt. In 1998 werd de site Punt 50 verlaten en staat nu open voor iedereen.
Een asfaltweg leidt vanaf de N34 tot op de top van de duinengordel. Hier staat de vuurleidingspost van de spoorwegbatterij. Het is een Regelbau 636. Zoals iedere gevechtsbunker heeft deze slechts één ingang die geflankeerd wordt door het schietgat van de "Nahkampfraum". De ingang is in chicanevorm om te voorkomen dat men rechtstreeks in de bunker zou kunnen binnenschieten. De bunker wordt afgesloten met een tweeledige pantserdeur van het type 434P01. Het is de enige nog bestaande deur van de bunker. De middelste en grootste ruimte van de bunker was de rekenkamer. Hier werden de observatiegegevens omgezet in concrete waarden om de kanonnen te richten. Eén schietgat verdedigt de ingang. Vooraan bevindt zich de observatieruimte. Hier stonden de officieren die het doel observeerden en evalueerden. Normaal heeft men hier een zicht van ongeveer 180 graden, maar de kijkgleuf werd tijdens de periode van de Zeemacht dicht gebetonneerd. De doorgang van de rekenkamer naar de observatieruimte werd ook tijdens deze periode verbreed. De rekenkamer wordt links en rechts geflankeerd door twee smallere kamers. De kleinste van de twee was de radiokamer en achteraan werden de inkomende berichten verwerkt. De andere kamer was het bemanningsverblijf. Elk had een bed, een kastje en een kruk ter beschikking. In het midden stond een tafel. Achteraan stond de verwarmingsketel en hier ziet men nog de nooduitgang. Op het dak bevindt zich de kuip voor de afstandmeter. De opgemeten gegevens werden van hieruit doorgegeven aan de rekenkamer. Vanaf het dak komt men ook in de Tobruk voor nabijverdediging. Alle wanden van de bunker zijn bekleed met houten spaanplaten. Er zijn nog verschillende aansluitpunten voor elektriciteit.
Iets meer oostelijk ligt een 621. Deze werd volledig onder de grond gebouwd en is bereikbaar via een mini-souterrain. Vooraan heeft men links een kleine bergruimte en na de doorgang is er links een dwarsgang waarop terug een kleine bergruimte uitkomt. De gang leidt tot niets. Waarschijnlijk was er hier terug een trap naar buiten. Vervolgt men zijn weg, dan heeft men links de Regelbau 621. Deze bunker heeft twee ingangen die uitkomen op een gang in chicane-vorm. Via een deurgat komt men in de gassluis. Hier hoorden twee tweeledige pantserdeuren van het type 434P01. Vanaf hier komt men in het bemanningsverblijf. Deze deurgang werd afgesloten met een gasdichte deur van het type 19P7. Twee schietgaten verdedigen de ingangen. De bunker werd bemand door 1 onderofficier en 8 man. De elektrische bekabeling (naoorlogs) is goed bewaard gebleven. Aan één van de ingangen is nog een groot deel van het bunkernummer te zien.
Westelijk van de 636, aan de rand van de duinen, ligt nog een bunker die voor 98% verza
Als bescherming van de torpedobootbasis op de oostoever in Oostende werd een batterij zwaar spoorweggeschut geïnstalleerd in Bredene op het einde van 1941. De batterij E690 was uitgerust met drie Kurze Brune kanonnen van 28cm. Ze werden op een draaischijf geplaatst zodat ze een actieradius hadden van 360 graden. De voorbereidingen begonnen reeds tijdens dat jaar met het aanleggen van een spoorwegnet, net achter de duinen, dat verbonden was met het station van Oostende. Het geheel werd vervolledigd met munitiemagazijnen en manschappenverblijven.
De site van de batterij werd door de Duitsers Stp Bruchmüller en Stp Goltz genoemd. Van 1942 tot 1943 veranderde de Organisation Todt het Stützpunkt volledig. Een dertigtal bunkers uit de reeks Regelbauten 500 - 600 completeerden de eerste bouwwerken. Het Stp werd volledig uitgebouwd met manschappenbunkers van het type 502, 622, 621, een keukenbunker 134K, observatie- en vuurleidingsbunkers, types 613 en 636, een machinebunker 607SK en verschillende Vf's en Wellblech's.
Bovendien kregen ze er luchtafweergeschut bij (FlaK), één 2 cm FlaK Vierling en vijf 2 cm FlaK 30. Het geheel werd vervolledigd met een zoeklicht van 60 cm diameter. Na de oorlog nam de Belgische Zeemacht bezit van een deel van het Stp en installeerde er elektronische apparatuur. In één van de manschappenbunkers werd een stroomgenerator geplaatst. De rest van de bunkers werd weggewerkt. In 1998 werd de site Punt 50 verlaten en staat nu open voor iedereen.
Een asfaltweg leidt vanaf de N34 tot op de top van de duinengordel. Hier staat de vuurleidingspost van de spoorwegbatterij. Het is een Regelbau 636. Zoals iedere gevechtsbunker heeft deze slechts één ingang die geflankeerd wordt door het schietgat van de "Nahkampfraum". De ingang is in chicanevorm om te voorkomen dat men rechtstreeks in de bunker zou kunnen binnenschieten. De bunker wordt afgesloten met een tweeledige pantserdeur van het type 434P01. Het is de enige nog bestaande deur van de bunker. De middelste en grootste ruimte van de bunker was de rekenkamer. Hier werden de observatiegegevens omgezet in concrete waarden om de kanonnen te richten. Eén schietgat verdedigt de ingang. Vooraan bevindt zich de observatieruimte. Hier stonden de officieren die het doel observeerden en evalueerden. Normaal heeft men hier een zicht van ongeveer 180 graden, maar de kijkgleuf werd tijdens de periode van de Zeemacht dicht gebetonneerd. De doorgang van de rekenkamer naar de observatieruimte werd ook tijdens deze periode verbreed. De rekenkamer wordt links en rechts geflankeerd door twee smallere kamers. De kleinste van de twee was de radiokamer en achteraan werden de inkomende berichten verwerkt. De andere kamer was het bemanningsverblijf. Elk had een bed, een kastje en een kruk ter beschikking. In het midden stond een tafel. Achteraan stond de verwarmingsketel en hier ziet men nog de nooduitgang. Op het dak bevindt zich de kuip voor de afstandmeter. De opgemeten gegevens werden van hieruit doorgegeven aan de rekenkamer. Vanaf het dak komt men ook in de Tobruk voor nabijverdediging. Alle wanden van de bunker zijn bekleed met houten spaanplaten. Er zijn nog verschillende aansluitpunten voor elektriciteit.
Iets meer oostelijk ligt een 621. Deze werd volledig onder de grond gebouwd en is bereikbaar via een mini-souterrain. Vooraan heeft men links een kleine bergruimte en na de doorgang is er links een dwarsgang waarop terug een kleine bergruimte uitkomt. De gang leidt tot niets. Waarschijnlijk was er hier terug een trap naar buiten. Vervolgt men zijn weg, dan heeft men links de Regelbau 621. Deze bunker heeft twee ingangen die uitkomen op een gang in chicane-vorm. Via een deurgat komt men in de gassluis. Hier hoorden twee tweeledige pantserdeuren van het type 434P01. Vanaf hier komt men in het bemanningsverblijf. Deze deurgang werd afgesloten met een gasdichte deur van het type 19P7. Twee schietgaten verdedigen de ingangen. De bunker werd bemand door 1 onderofficier en 8 man. De elektrische bekabeling (naoorlogs) is goed bewaard gebleven. Aan één van de ingangen is nog een groot deel van het bunkernummer te zien.
Westelijk van de 636, aan de rand van de duinen, ligt nog een bunker die voor 98% verzand is. Naar verluidt zou er achter de 636 nog een vierde bunker onder het zand zitten.
nd is. Naar verluidt zou er achter de 636 nog een vierde bunker onder het zand zitten. (onroerenderfgoed.be)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten